Description
Description courte
Utiliser cette propriété pour attacher une description courte qui pourra être utilisée sur des supports de publication où l'espace est un critère important.
Utiliser cette propriété pour attacher une description courte qui pourra être utilisée sur des supports de publication où l'espace est un critère important.
Espagnol Con más de 2 600 años de existencia, Marsella es la ciudad francesa más antigua. En efecto, en el 600 antes de Jesucristo los Griegos procedentes de Focea en Asia Menor (actual Turquía) desembarcan en una cala de Lacidón habitada un pueblo celta-ligur.
Français (France) Avec ses 2600 ans d’existence, Marseille est la doyenne des villes françaises. En effet, c’est en 600 avant J.-C. que des Grecs venus de Phocée (actuellement en Turquie) ont débarqué dans la calanque du Lacydon habitée par un peuple celto-ligure.
Néerlandais (Pays-Bas) Met zijn 2600 jaar is Marseille de oudste Franse stad. In 600 voor Christus landden Grieken uit Phocaea (nu in Turkije) in de inham van Lacydon, waar een Kelto-Ligurisch volk woonde.
Italien (Italie) Con i suoi 2600 anni di vita, Marsiglia è la più antica città francese. Fu infatti nel 600 a.C. che i greci provenienti da Foca (oggi in Turchia) sbarcarono nell'insenatura di Lacydon, abitata da un popolo celto-ligure.
Anglais Marseille can claim to have existed for 2,600 years and therefore qualifies as France's oldest city. In 600 B.C., Greeks from Phocaea (in present-day Turkey) arrived in the Lacydon creek which was then inhabited by people belonging to the Ligurian branch of the Celts.
Allemand (Allemagne) Mit 2 600 Jahren ist Marseille die älteste Stadt Frankreichs. Gegründet wurde sie 600 Jahre vor unserer Zeitrechnung von Griechen, die aus Phokäa kamen (heute zu Izmir in der Türkei gehörend), und sich in der von Keltoliguren besiedelten Calanque Lacydon niederließen.
Description
Description longue de la ressource.
Description longue de la ressource.
Néerlandais (Pays-Bas) Volgens de legende is Massalia geboren uit een liefdesverhaal, dat van Protis de Griek en Gyptis de dochter van het Ligurische opperhoofd. Met minachting voor prinsen en erfgenamen, koos ze de knappe avonturier als haar man.
De keuze van deze plaats is niet onschuldig: de noordelijke oever waarop de stad werd gevestigd, werd beschermd door drie heuvels (Saint-Laurent, les Moulins en les Carmes) en profiteerde bovendien van het zuivere water van de bron van Lacydon. Bovendien vormden de eilanden Pomègues en Ratonneau een belangrijke natuurlijke verdedigingsbarrière. Gedurende de Oudheid en de Middeleeuwen ontwikkelden zich op deze noordelijke oever de Griekse stad Massalia, de Romeinse stad Massilia en de middeleeuwse stad Masiho, totdat Lodewijk XIV in 1666 opdracht gaf tot uitbreiding naar het zuiden. De ingang van de haven moest voortaan worden bewaakt door twee forten: Fort Saint-Nicolas in het zuiden en Fort Saint-Jean in het noorden.
Een van de symbolische silhouetten van de Oude Haven was ook de Transportbrug, een metalen constructie die in 1903 werd besteld bij Ateliers Arnodin en twee jaar later werd ingehuldigd tussen de forten Saint-Nicolas en Saint-Jean. Een van de pylonen werd in 1944 tijdens een explosie door elkaar geschud en de brug werd na de oorlog volledig vernield. De Pont Transbordeur ligt de inwoners van Marseille na aan het hart en is vereeuwigd in schilderijen, foto's en films.
De veerboot.
De veerboot, geliefd bij Marcel Pagnol, vertrekt vanaf het Hôtel de Ville en steekt meerdere keren per dag de Vieux-Port over. Hij kwam in juni 1880 in dienst en luidde zo de beroemde route "stadhuis - Place aux Huiles" in. Vandaag wordt het gerestaureerd. Tijdens deze periode rijdt er een pendelbus.
De kerk van Saint-Ferréol
In de 12e eeuw stond de tempelierscommanderij op de plaats van de huidige kerk. Na de opheffing van de Tempelorde en de verspreiding van haar leden kochten de Augustijner monniken de gebouwen in 1369. Zij begonnen met de bouw van de gotische kerk, die in 1542 werd ingewijd, maar in 1588 helemaal klaar was. De klokkentoren, zeer Italiaans, dateert uit de 18e eeuw. Tijdens de Revolutie werd het klooster in percelen verkocht en bleef alleen de kerk over. Het werd een parochie in 1803 onder de naam Saint-Ferréol ter herinnering aan de gelijknamige collegiale kerk die in 1794 werd verwoest (op de plaats van de huidige prefectuur, Place Félix Baret). Oorspronkelijk had het gebouw 5 traveeën en 12 zijkapellen, maar stedenbouwkundige werkzaamheden vernietigden in 1804 twee traveeën, waardoor de harmonie van het gebouw werd verstoord. Na de opening van de rue Impériale (nu rue de la République) bouwde cementfabrikant Désiré Michel de nieuwe neobarokke gevel.
Binnen zijn prachtige kunstwerken bewaard gebleven, zoals de preekstoel, geklasseerd als historisch monument, het polychroom marmeren hoofdaltaar, de reliekbuste van Saint-Ferréol en de schilderijen van de Provençaalse schilder Michel Serre. De kerk bewaart sinds lang het ossuarium van Saint-Louis d'Anjou, dat door de Aragonezen tijdens de plundering van de stad in 1423 werd gestolen en uiteindelijk in 1956 naar Marseille werd teruggebracht!
De keuze van deze plaats is niet onschuldig: de noordelijke oever waarop de stad werd gevestigd, werd beschermd door drie heuvels (Saint-Laurent, les Moulins en les Carmes) en profiteerde bovendien van het zuivere water van de bron van Lacydon. Bovendien vormden de eilanden Pomègues en Ratonneau een belangrijke natuurlijke verdedigingsbarrière. Gedurende de Oudheid en de Middeleeuwen ontwikkelden zich op deze noordelijke oever de Griekse stad Massalia, de Romeinse stad Massilia en de middeleeuwse stad Masiho, totdat Lodewijk XIV in 1666 opdracht gaf tot uitbreiding naar het zuiden. De ingang van de haven moest voortaan worden bewaakt door twee forten: Fort Saint-Nicolas in het zuiden en Fort Saint-Jean in het noorden.
Een van de symbolische silhouetten van de Oude Haven was ook de Transportbrug, een metalen constructie die in 1903 werd besteld bij Ateliers Arnodin en twee jaar later werd ingehuldigd tussen de forten Saint-Nicolas en Saint-Jean. Een van de pylonen werd in 1944 tijdens een explosie door elkaar geschud en de brug werd na de oorlog volledig vernield. De Pont Transbordeur ligt de inwoners van Marseille na aan het hart en is vereeuwigd in schilderijen, foto's en films.
De veerboot.
De veerboot, geliefd bij Marcel Pagnol, vertrekt vanaf het Hôtel de Ville en steekt meerdere keren per dag de Vieux-Port over. Hij kwam in juni 1880 in dienst en luidde zo de beroemde route "stadhuis - Place aux Huiles" in. Vandaag wordt het gerestaureerd. Tijdens deze periode rijdt er een pendelbus.
De kerk van Saint-Ferréol
In de 12e eeuw stond de tempelierscommanderij op de plaats van de huidige kerk. Na de opheffing van de Tempelorde en de verspreiding van haar leden kochten de Augustijner monniken de gebouwen in 1369. Zij begonnen met de bouw van de gotische kerk, die in 1542 werd ingewijd, maar in 1588 helemaal klaar was. De klokkentoren, zeer Italiaans, dateert uit de 18e eeuw. Tijdens de Revolutie werd het klooster in percelen verkocht en bleef alleen de kerk over. Het werd een parochie in 1803 onder de naam Saint-Ferréol ter herinnering aan de gelijknamige collegiale kerk die in 1794 werd verwoest (op de plaats van de huidige prefectuur, Place Félix Baret). Oorspronkelijk had het gebouw 5 traveeën en 12 zijkapellen, maar stedenbouwkundige werkzaamheden vernietigden in 1804 twee traveeën, waardoor de harmonie van het gebouw werd verstoord. Na de opening van de rue Impériale (nu rue de la République) bouwde cementfabrikant Désiré Michel de nieuwe neobarokke gevel.
Binnen zijn prachtige kunstwerken bewaard gebleven, zoals de preekstoel, geklasseerd als historisch monument, het polychroom marmeren hoofdaltaar, de reliekbuste van Saint-Ferréol en de schilderijen van de Provençaalse schilder Michel Serre. De kerk bewaart sinds lang het ossuarium van Saint-Louis d'Anjou, dat door de Aragonezen tijdens de plundering van de stad in 1423 werd gestolen en uiteindelijk in 1956 naar Marseille werd teruggebracht!
Anglais According to legend, Massalia (as the Greeks named Marseille) was the result of a love story, that of Protis the Greek and Gyptis, daughter of the Ligurian chieftain. She rejected princes and fortune-hunters and chose the handsome adventurer.
The choice of setting was a calculated move: the North bank where the town was built was protected by three hills (Saint-Laurent, les Moulins and les Carmes) and, other natural advantages aside, was supplied with pure spring water from the Lacydon. Moreover, the islands of Pomègues and Ratonneau constitute a formidable natural defence barrier.
Throughout Antiquity and the Middle Ages this city that the Greeks called Massalia, the Romans Massilia and that was known as Masiho in Medieval times, had its centre on the North bank. In 1666, however, Louis XIV gave instructions for the city to be extended southwards. Entrance to the port was henceforth protected by two forts: Fort Saint-Nicholas to the South and Fort Saint-Jean to the North.
One image that conjured up the Vieux-Port for many people was that of the Pont transbordeur (transporter ferry bridge), a metal structure that was commissioned from the Ateliers Arnodin in 1903 and opened two years later. It spanned the port between the Fort Saint-Nicholas and Fort Saint-Jean. One of the uprights was damaged in an explosion in 1944 and the bridge was demolished after the Second World War. The people of Marseille still have fond memories of the bridge and it has been immortalised in numerous paintings, photographs and films.
The Ferry-boat.
so cherished by the Provençal writer and film director, Marcel Pagnol, leaves from the quay in front of the City Hall to make several daily crossings of the Vieux-Port. The crossings began in June 1880, thus opening the famous passage from the City hall to the Place aux Huiles, a square located on the opposite side of the port.
Saint- Ferréol les augustins
In the 12th Century the Headquarters of the Knights Templar originally stood where the Church stands today. The Augustin monks bought the building in 1369 after the Order of the Templars was abolished and its members dispersed. Work was begun to build a Gothic church which was consecrated in 1542 but not completed until 1588. The Italian-style bell tower dates from the 18th Century. The monastery was divided up and sold during the Revolution and only the church remained. It was established as a parish in 1803 with Saint Ferréol as patron Saint in memory of the collegiate church of the same name that was destroyed in 1794 (the collegiate church originally stood where the present Prefecture stands today, in the Place Félix Baret).
The nave of the church originally comprised 5 bays and 12 side-chapels but 2 of the side-chapels were destroyed in 1804 when the city was subject to re-planning work and today the building lacks a sense of proportion and harmony. The craftsman builder Désiré Michel made the present neo-baroque façade when the Rue Impériale (now Rue de la République) was opened out into the area around the port.
The church contains a number of fine works of art such as the throne, now a National Heritage work of art, the high altar made of polychrome marble, the reliquary bust of Saint Ferréol and the paintings by the Provençal painter Michel Serre. The church also contains the ossuary of Saint Louis d'Anjou that had been stolen in 1423 when the city was pillaged it was only returned to Marseille in 1956.
The choice of setting was a calculated move: the North bank where the town was built was protected by three hills (Saint-Laurent, les Moulins and les Carmes) and, other natural advantages aside, was supplied with pure spring water from the Lacydon. Moreover, the islands of Pomègues and Ratonneau constitute a formidable natural defence barrier.
Throughout Antiquity and the Middle Ages this city that the Greeks called Massalia, the Romans Massilia and that was known as Masiho in Medieval times, had its centre on the North bank. In 1666, however, Louis XIV gave instructions for the city to be extended southwards. Entrance to the port was henceforth protected by two forts: Fort Saint-Nicholas to the South and Fort Saint-Jean to the North.
One image that conjured up the Vieux-Port for many people was that of the Pont transbordeur (transporter ferry bridge), a metal structure that was commissioned from the Ateliers Arnodin in 1903 and opened two years later. It spanned the port between the Fort Saint-Nicholas and Fort Saint-Jean. One of the uprights was damaged in an explosion in 1944 and the bridge was demolished after the Second World War. The people of Marseille still have fond memories of the bridge and it has been immortalised in numerous paintings, photographs and films.
The Ferry-boat.
so cherished by the Provençal writer and film director, Marcel Pagnol, leaves from the quay in front of the City Hall to make several daily crossings of the Vieux-Port. The crossings began in June 1880, thus opening the famous passage from the City hall to the Place aux Huiles, a square located on the opposite side of the port.
Saint- Ferréol les augustins
In the 12th Century the Headquarters of the Knights Templar originally stood where the Church stands today. The Augustin monks bought the building in 1369 after the Order of the Templars was abolished and its members dispersed. Work was begun to build a Gothic church which was consecrated in 1542 but not completed until 1588. The Italian-style bell tower dates from the 18th Century. The monastery was divided up and sold during the Revolution and only the church remained. It was established as a parish in 1803 with Saint Ferréol as patron Saint in memory of the collegiate church of the same name that was destroyed in 1794 (the collegiate church originally stood where the present Prefecture stands today, in the Place Félix Baret).
The nave of the church originally comprised 5 bays and 12 side-chapels but 2 of the side-chapels were destroyed in 1804 when the city was subject to re-planning work and today the building lacks a sense of proportion and harmony. The craftsman builder Désiré Michel made the present neo-baroque façade when the Rue Impériale (now Rue de la République) was opened out into the area around the port.
The church contains a number of fine works of art such as the throne, now a National Heritage work of art, the high altar made of polychrome marble, the reliquary bust of Saint Ferréol and the paintings by the Provençal painter Michel Serre. The church also contains the ossuary of Saint Louis d'Anjou that had been stolen in 1423 when the city was pillaged it was only returned to Marseille in 1956.
Italien (Italie) Con i suoi 2600 anni di esistenza, Marsiglia è la decana delle città francesi. In effetti, è nel 600 a.C. che alcuni Greci venuti da Focea (attualmente in Turchia) sono sbarcati nella cala del Lacydon abitata da una popolazione celtico – ligure. La leggenda racconta che Massalia è nata da una storia d’amore, quella tra Protis il greco e Gyptis la figlia di un capo ligure. Disdegnando principi ed eredi ella scelse come sposo il bell’avventuriero .....
Saint Ferréol – gli Agostiniani
Al posto dell’attuale chiesa si ergeva, nel XII° secolo, la Commenda dei Templari. Dopo la soppressione dell’Ordine dei Templari e la dispersione dei suoi membri, i religiosi agostiniani acquistarono nel 1369 gli edifici. Intrapresero la costruzione della chiesa gotica, consacrata nel 1542, ma completata solo nel 1588. Il campanile, prettamente di stile italiano, risale al XVIII° secolo. Durante la Rivoluzione, il convento viene venduto a lotti e sopravvive solo la chiesa. Viene eretta a parrocchia nel 1803 sotto il nome di Saint-Ferréol in ricordo della collegiale omonima distrutta nel 1794 (al posto dell’attuale prefettura, piazza Félix Baret). In origine l’edificio comprendeva 5 campate e 12 cappelle laterali, ma interventi di urbanistica distrussero nel 1804 due campate, e questo pose in squilibrio l’armonia della costruzione. Dopo l’apertura della rue Impériale (attuale rue de la République), il cementiere Désiré Michel realizza la nuova facciata neo – barocca.
All’interno vengono conservate bellissime opere come la sedia classificata come Monumento Storico, l’altare maggiore in marmo policromatico, il busto reliquiario di Saint-Ferréol e i dipinti del pittore provenzale Michel Serre. La chiesa ha per lungo tempo conservato l'ossario di Saint-Louis d’Anjou derubato dagli Aragonesi durante il saccheggio della città nel 1423 e reso infine a Marsiglia nel 1956 !
La scelta del sito non è casuale la riva nord sulla quale fu creata la città era protetta da tre colline (Saint-Laurent, i Moulins e le Carmes) e beneficiava inoltre i dell’acqua pura della sorgente del Lacydon. In più, le isole di Pomègues e Ratonneau costituivano una barriera difensiva naturale non trascurabile. Durante tutta l’Antichità ed il Medioevo la città greca di Massalia, la città romana di Massilia e la città medievale di Masiho si sviluppano su questa riva nord finché Luigi XIV nel 1666 ordina il suo ampliamento verso sud. L’ingresso del porto era all'epoca già sorvegliato da due forti, il forte Saint-Nicolas a sud e il forte Saint-Jean a nord.
Uno delle immagini-simbolo del Vecchio Porto è stato anche il Ponte di Trasbordo, opera metallica ordinata agli Atelier Arnodin nel 1903 e inaugurato due anni più tardi tra i forti di Saint-Nicolas e di Saint-Jean. Essendo stato reso vacillante uno dei piloni in seguito a un'esplosione nel 1944, il ponte venne completamente distrutto dopo la guerra. Caro al cuore dei marsigliesi, il Ponte di Trasbordo è stato immortalato dalla pittura, dalla fotografia e anche dal cinema.
Il Ferry-boat.
E’ in partenza dal municipio che il Ferry-boat, battello molto caro a Marcel Pagnol, effettua più volte durante il giorno la traversata del Vecchio Porto . Entrò in servizio nel 1880, inaugurando il celebre tragitto «Municipio - Place aux Huiles».
Saint Ferréol – gli Agostiniani
Al posto dell’attuale chiesa si ergeva, nel XII° secolo, la Commenda dei Templari. Dopo la soppressione dell’Ordine dei Templari e la dispersione dei suoi membri, i religiosi agostiniani acquistarono nel 1369 gli edifici. Intrapresero la costruzione della chiesa gotica, consacrata nel 1542, ma completata solo nel 1588. Il campanile, prettamente di stile italiano, risale al XVIII° secolo. Durante la Rivoluzione, il convento viene venduto a lotti e sopravvive solo la chiesa. Viene eretta a parrocchia nel 1803 sotto il nome di Saint-Ferréol in ricordo della collegiale omonima distrutta nel 1794 (al posto dell’attuale prefettura, piazza Félix Baret). In origine l’edificio comprendeva 5 campate e 12 cappelle laterali, ma interventi di urbanistica distrussero nel 1804 due campate, e questo pose in squilibrio l’armonia della costruzione. Dopo l’apertura della rue Impériale (attuale rue de la République), il cementiere Désiré Michel realizza la nuova facciata neo – barocca.
All’interno vengono conservate bellissime opere come la sedia classificata come Monumento Storico, l’altare maggiore in marmo policromatico, il busto reliquiario di Saint-Ferréol e i dipinti del pittore provenzale Michel Serre. La chiesa ha per lungo tempo conservato l'ossario di Saint-Louis d’Anjou derubato dagli Aragonesi durante il saccheggio della città nel 1423 e reso infine a Marsiglia nel 1956 !
La scelta del sito non è casuale la riva nord sulla quale fu creata la città era protetta da tre colline (Saint-Laurent, i Moulins e le Carmes) e beneficiava inoltre i dell’acqua pura della sorgente del Lacydon. In più, le isole di Pomègues e Ratonneau costituivano una barriera difensiva naturale non trascurabile. Durante tutta l’Antichità ed il Medioevo la città greca di Massalia, la città romana di Massilia e la città medievale di Masiho si sviluppano su questa riva nord finché Luigi XIV nel 1666 ordina il suo ampliamento verso sud. L’ingresso del porto era all'epoca già sorvegliato da due forti, il forte Saint-Nicolas a sud e il forte Saint-Jean a nord.
Uno delle immagini-simbolo del Vecchio Porto è stato anche il Ponte di Trasbordo, opera metallica ordinata agli Atelier Arnodin nel 1903 e inaugurato due anni più tardi tra i forti di Saint-Nicolas e di Saint-Jean. Essendo stato reso vacillante uno dei piloni in seguito a un'esplosione nel 1944, il ponte venne completamente distrutto dopo la guerra. Caro al cuore dei marsigliesi, il Ponte di Trasbordo è stato immortalato dalla pittura, dalla fotografia e anche dal cinema.
Il Ferry-boat.
E’ in partenza dal municipio che il Ferry-boat, battello molto caro a Marcel Pagnol, effettua più volte durante il giorno la traversata del Vecchio Porto . Entrò in servizio nel 1880, inaugurando il celebre tragitto «Municipio - Place aux Huiles».
Français (France) La légende raconte que Massalia est née d’une histoire d’amour, celle de Protis le grec et de Gyptis la fille du chef ligure. Dédaignant princes et héritiers elle choisit comme époux le bel aventurier.
Le choix de ce site n’est pas innocent la rive nord sur laquelle fut établie la cité était protégée par trois collines (Saint-Laurent, les Moulins et les Carmes) et bénéficiait en outre de l’eau pure de la source du Lacydon. De plus, les îles de Pomègues et Ratonneau constituent une barrière défensive naturelle non négligeable. Durant tout l’Antiquité et le Moyen Age la ville grecque de Massalia, la ville romaine de Massilia et la ville médiévale de Masiho se développa sur cette rive nord jusqu’à ce que Louis XIV en 1666 ordonne son agrandissement vers le sud. L’entrée du port allait désormais être gardée par deux forts, le fort Saint-Nicolas au Sud et le fort Saint-Jean au Nord.
Une des silhouettes symboles du Vieux-Port a été aussi le Pont transbordeur, ouvrage métallique commandé aux Ateliers Arnodin en 1903 et inauguré deux ans plus tard entre les forts Saint-Nicolas et Saint-Jean. Un des pylônes ayant été ébranlé en 1944 lors d’une explosion, le pont a été complètement détruit après la guerre. Cher au coeur des marseillais, le Pont Transbordeur a été immortalisée par la peinture, la photographie mais aussi par le cinéma.
Le Ferry-boat.
C’est au départ de l’Hôtel de Ville, que le Ferry-boat, bateau cher à Marcel Pagnol, effectue plusieurs fois par jour la traversée du Vieux-Port . Il est entré en service en juin 1880, inaugurant ainsi le célèbre trajet « mairie-place aux Huiles ». Aujourd'hui, il fait l'objet d'une restauration. Une navette assure les trajets durant cette période.
L’église Saint-Ferréol
A l’emplacement de l’église actuelle s’élevait, au XIIe siècle, la commanderie des Templiers. Après la suppression de l’Ordre du Temple et la dispersion de ses membres, les religieux augustins achetèrent en 1369 les bâtiments. Ils entreprennent la construction de l’église gothique, consacrée en 1542, mais complètement achevée en 1588. Le clocher, très italien, date du XVIIIe siècle. Pendant la Révolution, le couvent est vendu par lots et seule subsiste l’église. Elle est érigée en paroisse en 1803 sous le vocable de Saint-Ferréol en souvenir de la collégiale du même nom détruite en 1794 (à la place de l’actuelle préfecture, place Félix Baret). A l’origine l’édifice comportait 5 travées et 12 chapelles latérales, mais des travaux d’urbanisme devaient détruire en 1804 deux travées, ce qui déséquilibre l’harmonie du bâtiment. Après le percement de la rue Impériale (actuelle rue de la République), le cimentier Désiré Michel réalise la nouvelle façade néo-baroque.
A l’intérieur sont conservées de belles oeuvres telles que la chaire classée Monument Historique, le maître-autel en marbre polychrome, le buste reliquaire de Saint-Ferréol et les tableaux du peintre provençal Michel Serre. L’église a longtemps conservé l’ossuaire de Saint-Louis d’Anjou dérobé par les Aragonnais lors du sac de la ville en 1423 et rendu enfin à Marseille en 1956 !
Le choix de ce site n’est pas innocent la rive nord sur laquelle fut établie la cité était protégée par trois collines (Saint-Laurent, les Moulins et les Carmes) et bénéficiait en outre de l’eau pure de la source du Lacydon. De plus, les îles de Pomègues et Ratonneau constituent une barrière défensive naturelle non négligeable. Durant tout l’Antiquité et le Moyen Age la ville grecque de Massalia, la ville romaine de Massilia et la ville médiévale de Masiho se développa sur cette rive nord jusqu’à ce que Louis XIV en 1666 ordonne son agrandissement vers le sud. L’entrée du port allait désormais être gardée par deux forts, le fort Saint-Nicolas au Sud et le fort Saint-Jean au Nord.
Une des silhouettes symboles du Vieux-Port a été aussi le Pont transbordeur, ouvrage métallique commandé aux Ateliers Arnodin en 1903 et inauguré deux ans plus tard entre les forts Saint-Nicolas et Saint-Jean. Un des pylônes ayant été ébranlé en 1944 lors d’une explosion, le pont a été complètement détruit après la guerre. Cher au coeur des marseillais, le Pont Transbordeur a été immortalisée par la peinture, la photographie mais aussi par le cinéma.
Le Ferry-boat.
C’est au départ de l’Hôtel de Ville, que le Ferry-boat, bateau cher à Marcel Pagnol, effectue plusieurs fois par jour la traversée du Vieux-Port . Il est entré en service en juin 1880, inaugurant ainsi le célèbre trajet « mairie-place aux Huiles ». Aujourd'hui, il fait l'objet d'une restauration. Une navette assure les trajets durant cette période.
L’église Saint-Ferréol
A l’emplacement de l’église actuelle s’élevait, au XIIe siècle, la commanderie des Templiers. Après la suppression de l’Ordre du Temple et la dispersion de ses membres, les religieux augustins achetèrent en 1369 les bâtiments. Ils entreprennent la construction de l’église gothique, consacrée en 1542, mais complètement achevée en 1588. Le clocher, très italien, date du XVIIIe siècle. Pendant la Révolution, le couvent est vendu par lots et seule subsiste l’église. Elle est érigée en paroisse en 1803 sous le vocable de Saint-Ferréol en souvenir de la collégiale du même nom détruite en 1794 (à la place de l’actuelle préfecture, place Félix Baret). A l’origine l’édifice comportait 5 travées et 12 chapelles latérales, mais des travaux d’urbanisme devaient détruire en 1804 deux travées, ce qui déséquilibre l’harmonie du bâtiment. Après le percement de la rue Impériale (actuelle rue de la République), le cimentier Désiré Michel réalise la nouvelle façade néo-baroque.
A l’intérieur sont conservées de belles oeuvres telles que la chaire classée Monument Historique, le maître-autel en marbre polychrome, le buste reliquaire de Saint-Ferréol et les tableaux du peintre provençal Michel Serre. L’église a longtemps conservé l’ossuaire de Saint-Louis d’Anjou dérobé par les Aragonnais lors du sac de la ville en 1423 et rendu enfin à Marseille en 1956 !
Espagnol La leyenda cuenta que Massalia nació de una historia de amor entre Protis el griego y Gyptis, hija del jefe ligur. Ésta última desdeñó a príncipes y herederos locales, y eligió como esposo al apuesto aventurero griego…
Si eligieron este lugar, no fue por casualidad la orilla norte del puerto, en la que se implantó la ciudad, estaba protegida por tres colinas (Saint-Laurent, les Moulins y les Carmes) y además aprovechaban el agua dulce de la fuente de Lacydon. Por otra parte, las islas Pomègues y Ratonneau constituían una barrera defensiva natural muy apreciable. Durante la Antigüedad y la Edad Media la ciudad griega - Massalia -, más tarde Romana - Massilia – y medieval - Marsiho – creció únicamente en esta orilla del puerto. Tan sólo en 1666 , bajo las órdenes de Luis XIV, se decidió ampliar la ciudad hacia el sur. Para completar esta extensión urbana, Luis XIV ordenó también que se construyeran los dos fuertes que bordean la entrada del puerto: el fuerte Saint-Nicolas en la orilla sur y el fuerte Saint-Jean en la orilla norte.
Emblemas del poder real, su función consistía en vigilar la ciudad y a los Marselleses, que durante mucho tiempo se mostraron rebeldes ante el poder real.
Una de las siluetas simbólicas del Vieux- Port era el Puente Transbordador, preciosa construcción metálica, situada entre los fuertes Saint-Nicolas y Saint-Jean, que se encargó a los Talleres Arnodin en 1903 y se inauguró dos años más tarde. Uno de los pilones sufrió una sacudida en 1944 debido a una explosión y el puente quedó completamente destruido tras la guerra. Muy entrañable para los Marselleses, el Puente Transbordador ha sido inmortalizado en cuadros, fotografías y el cine.
El Ferry-boat.
Es frente al Ayuntamiento desde donde el Ferry-boat, barco muy querido por el escritor Marcel Pagnol, efectúa varias veces al día la travesía del Puerto Viejo. Este barco entró en servicio en junio de 1880, inaugurando así el célebre trayecto "alcaldía - place aux Huiles".
Saint Ferréol – los Agustinos
En el emplazamiento de la actual iglesia se levantaba, en el siglo XII, la comandancia de los Templarios. Tras la supresión de la Orden del Temple y la dispersión de sus miembros, los religiosos agustinos compraron en 1369 los edificios. Emprendieron entonces la construcción de la iglesia gótica, consagrada en 1542, pero que no se terminó completamente hasta 1588. El campanario, de estilo italiano, data del siglo XVIII. Durante la Revolución Francesa, el convento fue vendido por lotes, y sólo subsiste la iglesia. Se erigió como parroquia en 1803, bajo la advocación de Saint-Ferréol en recuerdo de la colegiata del mismo nombre que fue destruida en 1794 (que se situaba en el lugar en el que hoy se encuentra la actual prefectura, en la plaza de Félix Baret). Originalmente, el edificio tenía 5 traviesas y 12 capillas laterales, pero las obras de urbanización debieron destruir en 1804 dos traviesas, lo que desequilibra la armonía del edificio. Después de que se trazara la rue Impériale (en la actualidad, la rue de la République), Désiré Michel realizó la nueva fachada neo-barroca.
En el interior se conservan bellas obras tales como la silla considerada Monumento Histórico, el altar mayor de mármol policromado, el busto relicario de Saint-Ferréol y los cuadros del pintor provenzal Michel Serre. La iglesia conservó mucho tiempo el osario de San Luis de Anjou, robado por los aragoneses con ocasión del saqueo de la ciudad perpetrado en 1423, y devuelto por fin a Marsella en 1956.
Si eligieron este lugar, no fue por casualidad la orilla norte del puerto, en la que se implantó la ciudad, estaba protegida por tres colinas (Saint-Laurent, les Moulins y les Carmes) y además aprovechaban el agua dulce de la fuente de Lacydon. Por otra parte, las islas Pomègues y Ratonneau constituían una barrera defensiva natural muy apreciable. Durante la Antigüedad y la Edad Media la ciudad griega - Massalia -, más tarde Romana - Massilia – y medieval - Marsiho – creció únicamente en esta orilla del puerto. Tan sólo en 1666 , bajo las órdenes de Luis XIV, se decidió ampliar la ciudad hacia el sur. Para completar esta extensión urbana, Luis XIV ordenó también que se construyeran los dos fuertes que bordean la entrada del puerto: el fuerte Saint-Nicolas en la orilla sur y el fuerte Saint-Jean en la orilla norte.
Emblemas del poder real, su función consistía en vigilar la ciudad y a los Marselleses, que durante mucho tiempo se mostraron rebeldes ante el poder real.
Una de las siluetas simbólicas del Vieux- Port era el Puente Transbordador, preciosa construcción metálica, situada entre los fuertes Saint-Nicolas y Saint-Jean, que se encargó a los Talleres Arnodin en 1903 y se inauguró dos años más tarde. Uno de los pilones sufrió una sacudida en 1944 debido a una explosión y el puente quedó completamente destruido tras la guerra. Muy entrañable para los Marselleses, el Puente Transbordador ha sido inmortalizado en cuadros, fotografías y el cine.
El Ferry-boat.
Es frente al Ayuntamiento desde donde el Ferry-boat, barco muy querido por el escritor Marcel Pagnol, efectúa varias veces al día la travesía del Puerto Viejo. Este barco entró en servicio en junio de 1880, inaugurando así el célebre trayecto "alcaldía - place aux Huiles".
Saint Ferréol – los Agustinos
En el emplazamiento de la actual iglesia se levantaba, en el siglo XII, la comandancia de los Templarios. Tras la supresión de la Orden del Temple y la dispersión de sus miembros, los religiosos agustinos compraron en 1369 los edificios. Emprendieron entonces la construcción de la iglesia gótica, consagrada en 1542, pero que no se terminó completamente hasta 1588. El campanario, de estilo italiano, data del siglo XVIII. Durante la Revolución Francesa, el convento fue vendido por lotes, y sólo subsiste la iglesia. Se erigió como parroquia en 1803, bajo la advocación de Saint-Ferréol en recuerdo de la colegiata del mismo nombre que fue destruida en 1794 (que se situaba en el lugar en el que hoy se encuentra la actual prefectura, en la plaza de Félix Baret). Originalmente, el edificio tenía 5 traviesas y 12 capillas laterales, pero las obras de urbanización debieron destruir en 1804 dos traviesas, lo que desequilibra la armonía del edificio. Después de que se trazara la rue Impériale (en la actualidad, la rue de la République), Désiré Michel realizó la nueva fachada neo-barroca.
En el interior se conservan bellas obras tales como la silla considerada Monumento Histórico, el altar mayor de mármol policromado, el busto relicario de Saint-Ferréol y los cuadros del pintor provenzal Michel Serre. La iglesia conservó mucho tiempo el osario de San Luis de Anjou, robado por los aragoneses con ocasión del saqueo de la ciudad perpetrado en 1423, y devuelto por fin a Marsella en 1956.
Allemand (Allemagne) Der Legende nach ist eine Liebesgeschichte zwischen Protis, dem Griechen, und Gyptis, der Tochter des keltoligurischen Häuptlings, der Anlass für die Gründung von Massalia. Gyptis verschmähte Prinzen und andere Hochgeborene, um ihren schönen Abenteurer zu heiraten....
Der Ort wurde bewußt gewählt, denn die Nordseite der Calanque war durch drei Hügel geschützt, die heute unter dem Namen Saint-Laurent, Les Moulins und Les Carmes bekannt sind, und verfügte mit der Quelle des Lacydon zudem über Trinkwasser. Weiterhin bildeten die Inseln Pomègues und Ratonneau eine natürliche und nicht zu verachtende Schutzbarriere. Während der gesamten Antike und dem Mittelalter entwickelte sich die Stadt, die im Griechischen unter Massalia, im Lateinischen unter Massilia und im Provenzalischen unter Masiho bekannt war, auf der Nordseite des heutigen Hafens. Das änderte sich erst 1666 unter Ludwig XIV, der die Erweiterung der Stadt gen Süden angeordnet hatte. Seitdem wurde die Hafenzufahrt von zwei Festungen bewacht, dem Fort Saint-Nicolas im Süden und dem Fort Saint-Jean im Norden.
Die Metallkonstruktion der Schwebefähre, die 1903 bei den Ateliers Arnodin in Auftrag gegeben und zwei Jahr später eingeweiht wurde, war ein weiteres Emblem des Alten Hafens. 1944 wurde einer der Träger der Schwebefähre durch eine Explosion beschädigt. Nach dem Krieg wurde sie vollständig abgerissen. Die den Marseillern teure Schwebefähre wurde jedoch glücklicherweise in Bildern, Fotografien und Filmen verewigt.
Das Ferry-boat.
Mehrmals täglich fährt vor dem historischen Rathaus das den Alten Hafen überquerende Ferryboat ab, das Marcel Pagnol so sehr mochte. Im Juni 1880 machte es seine Jungfernfahrt auf der seither berühmten Strecke "Rathaus - Place aux Huiles".
Saint Ferreol. Les Augustins
Auf dem Platz der heutigen Kirche befand sich im 12. Jahrhundert die Kommende des Templerordens. Nach der Auflösung des Templerordens und der Zerstreuung seiner Mitglieder erwarben die Augustiner die Gebäude im Jahr 1369. Sie erbauten die gothische Kirche, die zwar im Jahr 1542 geweiht, jedoch erst im Jahr 1588 fertiggestellt wurde. Der äußerst italienisch anmutende Glockenturm stammt aus dem 18. Jahrhundert. Während der französischen Revolution wurden die Gebäude des Klosters einzeln verkauft und lediglich die Kirche blieb erhalten. 1803 wurde sie zur Pfarrkirche erklärt und im Gedenken an die 1794 zerstörte Stiftskirche Saint-Ferréol (die auf dem Platz der heutigen Präfektur stand, Place Félix Baret) dem gleichnamigen Heiligen geweiht. Ursprünglich bestand die Kirche aus 5 Schiffen und 12 Seitenkapellen. 1804 mussten jedoch 2 Kirchenschiffe städtebaulichen Maßnahmen weichen, wodurch die Harmonie des Kirchenbaus aus dem Gleichgewicht geriet. Nachdem die Rue Impériale (die heutige Rue de la République) angelegt wurde, schuf Désiré Michel eine neue Fassade im neo-barocken Stil.
Im Inneren der Kirche ist Sehenswertes erhalten, wie die unter Denkmalschutz stehende Kanzel, der Hochaltar aus mehrfarbigem Marmor, die Reliquienbüste von Saint-Ferréol sowie die Gemälde des provenzalischen Malers Michel Serre. In der Kirche wurden lange Zeit die Gebeine des Heiligen Ludwig von Anjou aufbewahrt, die 1423 von den Aragoniern bei der Plünderung der Stadt geraubt, und erst 1956 wieder an Marseille zurückgegeben wurden.
Der Ort wurde bewußt gewählt, denn die Nordseite der Calanque war durch drei Hügel geschützt, die heute unter dem Namen Saint-Laurent, Les Moulins und Les Carmes bekannt sind, und verfügte mit der Quelle des Lacydon zudem über Trinkwasser. Weiterhin bildeten die Inseln Pomègues und Ratonneau eine natürliche und nicht zu verachtende Schutzbarriere. Während der gesamten Antike und dem Mittelalter entwickelte sich die Stadt, die im Griechischen unter Massalia, im Lateinischen unter Massilia und im Provenzalischen unter Masiho bekannt war, auf der Nordseite des heutigen Hafens. Das änderte sich erst 1666 unter Ludwig XIV, der die Erweiterung der Stadt gen Süden angeordnet hatte. Seitdem wurde die Hafenzufahrt von zwei Festungen bewacht, dem Fort Saint-Nicolas im Süden und dem Fort Saint-Jean im Norden.
Die Metallkonstruktion der Schwebefähre, die 1903 bei den Ateliers Arnodin in Auftrag gegeben und zwei Jahr später eingeweiht wurde, war ein weiteres Emblem des Alten Hafens. 1944 wurde einer der Träger der Schwebefähre durch eine Explosion beschädigt. Nach dem Krieg wurde sie vollständig abgerissen. Die den Marseillern teure Schwebefähre wurde jedoch glücklicherweise in Bildern, Fotografien und Filmen verewigt.
Das Ferry-boat.
Mehrmals täglich fährt vor dem historischen Rathaus das den Alten Hafen überquerende Ferryboat ab, das Marcel Pagnol so sehr mochte. Im Juni 1880 machte es seine Jungfernfahrt auf der seither berühmten Strecke "Rathaus - Place aux Huiles".
Saint Ferreol. Les Augustins
Auf dem Platz der heutigen Kirche befand sich im 12. Jahrhundert die Kommende des Templerordens. Nach der Auflösung des Templerordens und der Zerstreuung seiner Mitglieder erwarben die Augustiner die Gebäude im Jahr 1369. Sie erbauten die gothische Kirche, die zwar im Jahr 1542 geweiht, jedoch erst im Jahr 1588 fertiggestellt wurde. Der äußerst italienisch anmutende Glockenturm stammt aus dem 18. Jahrhundert. Während der französischen Revolution wurden die Gebäude des Klosters einzeln verkauft und lediglich die Kirche blieb erhalten. 1803 wurde sie zur Pfarrkirche erklärt und im Gedenken an die 1794 zerstörte Stiftskirche Saint-Ferréol (die auf dem Platz der heutigen Präfektur stand, Place Félix Baret) dem gleichnamigen Heiligen geweiht. Ursprünglich bestand die Kirche aus 5 Schiffen und 12 Seitenkapellen. 1804 mussten jedoch 2 Kirchenschiffe städtebaulichen Maßnahmen weichen, wodurch die Harmonie des Kirchenbaus aus dem Gleichgewicht geriet. Nachdem die Rue Impériale (die heutige Rue de la République) angelegt wurde, schuf Désiré Michel eine neue Fassade im neo-barocken Stil.
Im Inneren der Kirche ist Sehenswertes erhalten, wie die unter Denkmalschutz stehende Kanzel, der Hochaltar aus mehrfarbigem Marmor, die Reliquienbüste von Saint-Ferréol sowie die Gemälde des provenzalischen Malers Michel Serre. In der Kirche wurden lange Zeit die Gebeine des Heiligen Ludwig von Anjou aufbewahrt, die 1423 von den Aragoniern bei der Plünderung der Stadt geraubt, und erst 1956 wieder an Marseille zurückgegeben wurden.
Autres propriétés (non décrites ou non classées)
owl:topDataProperty
http://www.w3.org/2002/07/owl#topDataProperty
http://www.w3.org/2002/07/owl#topDataProperty
Espagnol Con más de 2 600 años de existencia, Marsella es la ciudad francesa más antigua. En efecto, en el 600 antes de Jesucristo los Griegos procedentes de Focea en Asia Menor (actual Turquía) desembarcan en una cala de Lacidón habitada un pueblo celta-ligur.
Français (France) Avec ses 2600 ans d’existence, Marseille est la doyenne des villes françaises. En effet, c’est en 600 avant J.-C. que des Grecs venus de Phocée (actuellement en Turquie) ont débarqué dans la calanque du Lacydon habitée par un peuple celto-ligure.
Anglais Marseille can claim to have existed for 2,600 years and therefore qualifies as France's oldest city. In 600 B.C., Greeks from Phocaea (in present-day Turkey) arrived in the Lacydon creek which was then inhabited by people belonging to the Ligurian branch of the Celts.
Allemand (Allemagne) Mit 2 600 Jahren ist Marseille die älteste Stadt Frankreichs. Gegründet wurde sie 600 Jahre vor unserer Zeitrechnung von Griechen, die aus Phokäa kamen (heute zu Izmir in der Türkei gehörend), und sich in der von Keltoliguren besiedelten Calanque Lacydon niederließen.
:hasTranslatedProperty
https://www.datatourisme.fr/ontology/core#hasTranslatedProperty
https://www.datatourisme.fr/ontology/core#hasTranslatedProperty